Gemaakt door Adolf Albin
Het Albin Tegengambiet is een schaakopening die wordt gekenmerkt door de zetten 1.d4 d5 2.c4 e5. Deze opening is vernoemd naar de Roemeense schaker Adolf Albin, die deze voor het eerst voorstelde aan het einde van de 19e eeuw. Het Albin Countergambit wordt beschouwd als een scherpe en agressieve opening die tot doel heeft snel lijnen voor de aanval te openen en een voordeel in de ruimte te behalen.
Een populaire keuze onder spelers die de voorkeur geven aan een agressief en tactisch spel. Het wordt beschouwd als een lastige en scherpe opening, omdat het tot doel heeft aanvalslinies te openen en een voordeel in de ruimte te behalen. De zet 2.c4 heeft tot doel het centrum te openen en controle te krijgen over de belangrijkste velden in het midden, terwijl de zet e5 tot doel heeft lijnen voor de aanval te openen en de pionnenstructuur uit te dagen.
Tweesnijdend zwaard
Deze schaakopening is een tweesnijdend zwaard, omdat het kan leiden tot een sterke en actieve positie voor de aanvaller, maar de koning ook blootstelt aan potentiële bedreigingen als hij onzorgvuldig wordt gespeeld. Het is belangrijk dat spelers een goed begrip hebben van de opening en de mogelijke valkuilen, en dat ze over een solide plan en strategie beschikken.
Albin-gambiet en Albin-tegengambiet
Het Albin-tegengambiet kan ook tegen verschillende verdedigingsmechanismen worden gespeeld, zoals het damegambiet en de koningspionopening. Het kan ook met verschillende opstellingen worden gespeeld, zoals de “Albin Gambit” opstelling, die tot doel heeft druk uit te oefenen op de koningsvleugel van de tegenstander, en de “Albin Countergambit” opstelling, die tot doel heeft druk uit te oefenen op de damevleugel van de tegenstander.